OLDTIMERS spreken altijd tot de verbeelding en ook in onze Prom64-groep zijn er te vinden.
Zij moeten minstens 25 jaar oud zijn om deze titel te kunnen dragen.
1. DIRK
Heb geen foto van toen gevonden
Wel op het internet.
Maar deze is veel schoner .
Mijne was in slechte staat vb
Als het regende en ik reed met de kap af dan regende het niet binnen vanaf 70 per uur.
Reed ik met de kap op dan regende het binnen en werd men nat .
Wat prestatie betreft was die niet beter dan een Volkswagen
Het was een elegante wagen zonder comfort, zou ik nooit meer willen
Als oldtimer nu goed in prijs.
Beste groet
Denis
images.app.goo.gl/cFGBCcsCr7rkPTas9
één van mijn vijf broers, Jan, was in illo tempore op kot in Leuven met een "kaki" VW-kever, waarvan ik soms gebruik mocht maken. Deze zag er wel heel anders uit dan op de foto: vooreerst een belgische nummerplaat, rondom hier en daar wat blutsen, een klein ovaal achterraampje met een verdeling in het midden, en in de deurstijlen aan beide kanten "clignoteurs", die simultaan konden uitklappen (een technisch snufje van Jan). Ik ben er eens mee stilgevallen in Leuven! Ik dacht zonder naft, maar het was zonder olie! Enkele jaren later ben ik er mee in een gracht beland: perte totale. Nadien hadden mijn broers de kever ontmandeld en ze reden er mee rond, zonder carrosserie, op de Beerzelberg op het traject van de toenmalige motorcross, niet zonder risico.
Wat een zalige tijd!!
Vriendelijke groeten van
Rie en Filip Mertens-Mertens.
Mijn Mercedes is een 170 DS, model 1951, dat weinig veranderde na de oorlog, wegens niet verbeterbaar.
Hij wacht op een revisie in de garage van zoon Joris. Ik kocht hem voor 4000 frank van Gerard Moons, de gebuur van Hans, een vliegtuig mechanieker die uiteraard alles moest kennen van mechanica en elektriciteit. De auto was zijn kroonjuweel maar Marceline, zijn madam, schaamde zich in zulk vehikel. Dankzij hem moest de auto nooit in een garage voor onderhoud of herstel.
Het was voor mij eigenlijk een soort complexe maar zeer gebruikersvriendelijke meccano, vanuit de tijd dat de ingenieurs nog geen pc's hadden.De smering was centraal: elke 1000 km op een pedaal drukken en via een uitgebreid buizennetwerk werden alle bewegende onderdelen gesmeerd. Bij motor problemen werden de zijkanten van de motorkap in een oogwenk weggehaald. Met een rakagnak kon men overal aan en met een loodgieterstang waren er al veel depannages mogelijk. In de koffer lagen er natuurlijk meer werktuigen. Na één miljoen kilometer was een revisie verdiend. Er was een uitgebreide maar zeer eenvoudige manuel. Voor mij veel beter verstaanbaar dan de uitleg bij nagenoeg alle actuele apparaten. Als alle onderdelen goed geordend volgens het boekje op de vloer lagen kon men de logische structuur zien: er bleven geen stukken over na de revisie.
Maar als Gerard er zelf even aan werkte gooide hij alles in een emmer en pakte er elk onderdeel bijna blind uit een week later; een professional. Na veel sleutelen aan deze Mercedes was het evident dat ik zwemmers technisch-hydrodynamisch analyseerde in mijn onderwijs en onderzoek. In alle pc-programma's van Veronique voor afstandsonderwijs sedert de jaren '80, die ze nog afwerkte voor haar overlijden in 2006 (en mijn emeritaat), waren zowel een overzicht van ons systeem en een coherente theorie als de technische en fysieke componenten gratisch ter beschikking van de studenten, in animatievorm. Een welgekome leidraad voor onze opvolgers.
Onderweg werd mjn auto meer dan normaal tegen gehouden door de flikken. Niet om me te beboeten maar uit nieuwsgierigheid. Van de gendarmen mocht ik overal doorrijden als ik wees op de voorruit naar de klever van de medische dienst in het leger. In zulke auto werd een hoger officier verwacht. Eigenlijk heb ik nooit een boete gehad, hoewel hij bijlange niet altijd in orde was. In Duitsland had ik normaal dik prijs met zes passagiers en met een ware pedalo op het dak. Tot er een man uit een chique Mercedes stapte en een papier zwaaide naar de politieman, die hem dan salueerde en ons doorliet. Er was indertijd een Mercedes 170 club die nogal onkreukbaar was. Ik weet niet of de man zwansde toen hij aanbood onze sleutels te wisselen.
De portieren gaan omgekeerd open zoals bij de DKW van Hans. Gemakkelijk om in te stappen maar een zelfmoordpoging om te openen bij het rijden. Roland Renson, met wie ik enkele oude bols had gedronken, werd onwel en opende; hij was gelukkig een alpinist die aan de klink bleef hangen met zijn zitvlak juist niet op de grond. Den Didden reed liever met mij mee want in zijn Mercedes staken de speren naar voor uit, zodat hij al een fietser gespiesd had.
Er zaten twee batterijen in: dus dubbele kans voor panne. Starten met de zwengel vooraan was veel gevaarlijker dan bij een deux cheveaux Cirtroen: zeer hoge compressie. In de stad naar het zwembad of mijn BLOSO trainingscentrum voor vedetten had ik meestal sterke beren mee om me te duwen. Toen ik in het centrum woonde durfde ik Dirk wel eens bellen, toen mijn zwem collega en beste maat, om hem in gang te trekken. In mijn eigen garage nadien zette ik hem steeds met de achterwielen vlak bij de drempel van 5cm. Bij een duw naar achter sloeg de motor aan. Dat lukt nu niet meer.
Bij problemen aan de versnellingsbak kon hij in derde vertrekken én 90 km/u rijden. Moest die auto nu nog nieuw verkocht worden nam ik hem zonder aarzelen, mits tenminste een roetfilter en wel nog wat meer aanpassingen. Dan had ik geen VAB abonnement nodig. Hij zou nu wel nog meer opvallen dan 55 jaar geleden, toen ik nergens incognito kon passeren. Het zou tenminste geen wegwerp product zijn in onze consumptie maatschappij. Een auto voor het leven.