Oorlog?

Ik ben geboren in augustus 1940. Een groot gedeelte van de tweede wereldoorlog heb ik beleefd vanuit een veilige wieg. Tegen mijn vierde-vijfde verjaardag kon ik op de schoot van luitenant Jack van het engels garnizoen gelegerd in de gemeenteschool naast ons huis, het schoolhuis, een stukje chocolade meepikken in ruil voor een kruikje warm water dat mijn moeder opwarmde voor de scheerbeurt van Jack. Een ritueel dat zich elke ochtend afspeelde met mijn eerste engelse woorden “warm water sir”. Voor een appelsien moesten we nog een paar jaar wachten op de Sint!
 
De tweede helft van de jaren 40 waren mager, heel mager, met rantsoenering en tekort aan van alles. Er was wel vooruitzicht op betere tijden maar dat bleef nog wel een kleine tien jaar uit met meedere moeilijke winters zoals De Croo nu ook voorspelt…..Na die periode is de welstand hier bij ons alleen maar exponentieel gegroeid. We zijn langzaam ingedut met de gedachte dat een oorlog in Europa die ook ons zou treffen definitief tot het verleden behoorde, immers de Europese Unie smeedde een hechte band tussen de volkeren die zich tevoren een paar maal in oorlogen hadden geworpen.
 
We hebben ons eigen gemaakt dat ALLES ALTIJD moest kunnen. Producten komen van overal ter wereld, zelf reizen we de wereld rond, fabrieken verhuizen met gemak naar lage kost landen, het kern arsenaal van enkele grootmachten houdt “de boel” in evenwicht. Dit alles heeft ons historisch inzicht en de nodige alertheid afgestompt. Oude mannenpraat over vroeger, de oude tijd, wordt beleefd opzij geschoven.
 
MEER was het motto MINDER niet aan de orde.
 
De realiteit heeft ons overruled met een pandemie en een oorlog op het continent. Uit de pandemie hebben we ons moeizaam gered maar met MINDER contacten over een lange periode. Het initiatief van dictator Poetin legt ons een reeks andere beperkingen op dus nogal wat zaken in MINDER. Dat is een harde dobber in ons comfortabel bestaan. Nochtans ben ik als oorlogskind optimist omdat ik in de loop van mijn parcours 1940-2022 heb ervaren dat er na een neerwaartse beweging, die maatschappelijk ongemeen heftig was tijdens de tweede wereldoorlog, met zekerheid uitzicht is op beterschap. Die zullen we echter niet verwerven zonder inspanningen van ieder van ons en dus wordt het even wat MINDER. Die beweging maakt ons nerveus.
 
Leiders moeten hier wijs op inspelen met juiste en transparante maatregelen in overleg te nemen binnen de Europese context want daat ligt onze sterkte wat men er ook van denke!
 
Thomas Leysen omschrijft in de Tijd ons MINDER correct. Laten we er voor gaan met geloof in de toekomst.
 
Dirk en Nic Van Gerven-Sap
0486 713332


Thomas Leysen: 'Minder verwarmen, de lichten doven, kouder douchen, dat moeten we doen'

 
 

Thomas Leysen, een van de machtigste zakenmannen van het land, roert zich in het debat over de aanpak van de energiecrisis. ‘Iemand moet aan de bevolking uitleggen dat we in oorlog zijn. Het is een illusie dat we alles met overheidsgeld kunnen compenseren.’

Woensdagochtend, in het kantoor van Umicore in Brussel. In Europa dooft de ene na de andere fabriek de productie. De overheden onderhandelen volop over maatregelen die de impact van de toren­hoge energieprijzen op de bedrijven en
de bevolking kunnen verzachten. De federale regering zal twee dagen later een pakket bekendmaken, de Vlaamse regering wacht af. Maar Thomas Leysen (61) oogt opvallend rustig.

Zorgen genoeg nochtans, zo op het eerste gezicht. Als voorzitter van de materiaaltechnologiegroep Umicore, die onder meer edelmetalen recycleert en materialen voor autobatterijen maakt, de Nederlandse chemiereus DSM en de uitgever Mediahuis ziet hij vanop de eerste rij hoe de economie in zwaar weer zit. ‘Ja, we gaan naar een recessie’, zegt de industrieel. Als iemand het weet, dan hij wel. Leysen heeft vanuit zijn bedrijven niet alleen een erg brede blik op de economie, met zijn rijke staat van dienst is hij ook erg goed geconnecteerd.

Leysen maakte carrière op de transformatie die hij doorvoerde bij de voorloper van Umicore, Union Minière. Daarmee bouwde hij de reputatie van ‘groene industrieel’ uit. Hij neemt al jaren deel aan de Bilderbergconferenties, besloten bijeenkomsten voor sleutelfiguren op machtige posities in de westerse wereld. En hij heeft een zitje aan de European Round Table of Industrialists. In die lobbygroep heeft hij het oor van CEO’s van kleppers als ASML, Heineken, en Mercedes-Benz.

 

Ondanks de sombere vooruitzichten laat Leysen het hoofd niet hangen. ‘Moet ik klagen? Ik vind van niet. Ik ben niet in catastrofestemming. Mediahuis, DSM en Umicore kenden vorig jaar alle drie een recordjaar. Bij Mediahuis komen er door looninflatie en de gestegen papierprijzen volgend jaar 30 tot 40 miljoen euro kosten bij. Maar als ondernemer heb je goede tijden en minder goede.’

‘Ik heb de indruk dat op veel niveaus het misverstand leeft dat we een oorlog kunnen doorkomen zonder het te voelen’, stelt hij. ‘We mogen blij zijn dat we niet rechtstreeks militair betrokken zijn. Wat wij meemaken, is ons deel van het offer dat zo’n oorlog vergt.’

Hoe kunnen we de impact van dat offer verzachten? Met een plafond op de gasprijzen of een hervorming van de energiemarkt?

Thomas Leysen: ‘Ik ben sceptisch over ingrepen op het prijsmechanisme. Dat is in het beste geval symptoombestrijding, zonder de onderliggende oorzaak aan te pakken. De prijzen rijzen de pan uit omdat er meer vraag is dan aanbod. Meer aanbod kan helpen, maar daarvoor zijn de mogelijkheden op korte termijn beperkt. Dus moet je de vraag naar gas maximaal beperken. Kerncentrales laten draaien, maximaal hernieuwbare energie gebruiken, maar ook gewoon minder verbruiken.’

We verbruiken al minder door de hoge prijzen. Heeft dat geholpen?

Leysen: ‘Het energieverbruik moet nog 10 tot 15 procent omlaag, boven op wat al spontaan is gebeurd. Die duidelijke boodschap mis ik bij onze beleidsmakers. Europees Commissievoorzitster Ursula von der Leyen vermeldde het in haar State of the Union eerder terloops. Voor premier Alexander De Croo (Open VLD) is het bijna een voetnoot in zijn communicatie. 

Gaan we de crisis oplossen met een grote campagne om minder te verbruiken?

Leysen: ‘Zoiets kan zeker helpen. De prijzen kunnen dan sneller richting een normaler niveau zakken, mogelijk sneller dan we denken. Burgers, bedrijven, overheid, er is op alle niveaus marge om minder te verbruiken. Rijd ’s avonds eens door Brussel en kijk hoeveel kantoren nog altijd verlicht zijn. Bij Umicore schakelen we over op 19 graden en gaan we het personeel vragen op vrijdag thuis te blijven. Zo kunnen we drie dagen zonder verwarming. Verwarming en verlichting van gebouwen zijn goed voor meer dan een derde van het Belgische energieverbruik, elke graad minder is 7 procent minder vraag.’

Wat doet u zelf? Doucht u koud? Gaat de verwarming thuis lager?

Leysen: (lacht) ‘Mijn douches zijn korter en kouder. Nog niet volledig koud, dat krijg ik niet over mijn hart. Ik zag op de Instagram-account van Het Nieuwsblad dat jongeren tot een kwartier onder de douche staan. Ik douche dan misschien niet koud, maar ik ben wel proper in één minuut. En we gaan deze winter thuis ook minder verwarmen en we letten erop dat we de lichten doven. We kunnen daar lacherig over doen, maar als we dat allemaal samen doen, gaan we effect hebben.’

Maar die inspanningen nemen de pijn van de facturen niet weg.

Leysen: ‘Het is een illusie dat de overheid alles kan compenseren. Ik wil niet hardvochtig klinken. We mogen niemand laten bevriezen, maar de steunmechanismen moeten dienen voor wie in energiearmoede dreigt te vallen. Ik heb de indruk dat het debat doorschiet naar de andere kant.’

Hoe bedoelt u?

Leysen: ‘We moeten aan onze burgers en onze bedrijven durven te vertellen dat door de oorlog een welvaartstransfer bezig is van landen die gas verbruiken naar landen die gas produceren. Hopelijk is die tijdelijk. Burgers en bedrijven zullen door een à twee moeilijke jaren moeten, de tijd die nodig is om het verbruik te drukken en te compenseren met nieuwe aanvoerlijnen en meer hernieuwbare energie. De politiek blijft de illusie wekken dat de overheid deze crisis kan compenseren. Als je dat via de staatskas doet, schuiven we een massieve factuur door naar de komende generaties. En dat terwijl we al veel te lang roofbouw op hen hebben gepleegd, kijk naar het klimaat. Als we daar nog een budgettaire crisis bovenop doen, gaan onze kinderen ons dat heel zwaar aanrekenen.

  

Hoe staat u tegenover het sociaal tarief, de belangrijkste maatregel in ons land om de koopkracht te stutten? 

Dat is net het moeilijke. Tot op welk punt is iemand kwetsbaar?

Leysen: ‘Dat is een complexe oefening voor de overheid. Ik wil niet doen uitschijnen dat die eenvoudig is en dat ik alle antwoorden heb. Maar ik wil wel waarschuwen dat we te veel doorschieten in algemene steunmaatregelen die de begroting verder doen ontsporen. We hebben die fout in de jaren 70 van vorige eeuw gemaakt, we dreigen ze nu opnieuw te maken.’

Welke steunmaatregelen viseert u?

Leysen: ‘Neem de btw-verlaging op energie. Waarom moet ik die krijgen? Ik draag die last best zelf, ik moet die niet aan de overheid doorgeven.’

Uw bezorgdheid over de begroting lijkt vandaag hopeloos uit de mode.

Leysen: ‘Ik stel dat ook vast. Maar op een bepaald moment heb je het echt niet meer onder controle. We moeten oppassen dat we niet op de grenzen botsen van wat we kunnen lenen. We zitten daar nog niet, zelfs niet in Wallonië. Maar met het huidige beleid kunnen we wel op dat punt geraken.’

Wat is uw boodschap voor ondernemers die om steun vragen?

Leysen: ‘Ik denk dat heel wat bedrijven zich niet in de kritische zone bevinden. Vele hebben een goed jaar gehad door het post-covidherstel en beschikken over sterke balansen. Ik ben verbaasd als ik zie hoe sommige ondernemersorganisaties steevast klagen over het grote overheidsbeslag in ons land, maar dan plots al het geloof in de marktwerking lijken te verliezen en roepen om overheidssteun. In dat opzicht vind ik het debat in de Vlaamse regering belangrijk. Daar lijkt men er toch even bij stil te staan, op het federale niveau zie ik dat minder. Je moet de economie ook kunnen laten doen. Ondernemers moeten zich aanpassen en niet alle heil van de overheid verwachten.’

Hoe breng je die boodschap aan de bakker en de slager om de hoek?

Leysen: ‘Het kan zinvol zijn om als overheid heel gericht bedrijven te helpen met acute liquiditeitsproblemen. Maar bakkers en slagers zitten niet met buitenlandse concurrentie, en ze kampen allemaal met dezelfde gestegen kosten. Ze moeten die in hun prijzen doorrekenen.’

Wat met grote productiebedrijven die moeten stoppen omdat ze de energierekening niet meer kunnen betalen?

Leysen: ‘Bij bedrijven die heel energie-intensief zijn, moet je de vraag stellen: is het realistisch dat zij blijven doordraaien? Als je aluminium produceert in Europa tegen een elektriciteitsprijs die vele malen hoger is dan in andere delen van de wereld, wat voor zin heeft het dan die bedrijven te steunen terwijl je elders in de wereld gunstiger kan produceren? Dat is natuurlijk hard. Als ik een aluminiumbedrijf had, zou ik die boodschap ook niet prettig vinden.’

Wat als die bedrijven vertrekken en nooit meer terugkeren?

Leysen: ‘Ik zie de aluminiumindustrie niet verdwijnen als de prijzen in de lente weer zakken. En dat kan, als we ons verbruik inperken. Maar een aantal energie- intensieve bedrijven heeft structureel minder voordelen om in Europa te produceren. De energiekosten zullen hier nog lang hoger zijn dan in de VS. Op termijn trekken ze hier dus toch weg.’‘We moeten aanvaarden dat er een stuk creatieve destructie plaatsvindt. Sommige industrieën verdwijnen, andere ontstaan. Als Umicore succesvol blijft in de ontwikkeling van materialen voor batterijen, gaan wij in de komende tien jaar honderden, zo niet duizenden banen scheppen in Europa. Dat is hoe de economie werkt. Vergeet ook niet dat er krapte op de arbeidsmarkt is, we kunnen best wel wat aan.’

Moesten we als Europa niet net een paar industrieën en sectoren weer in handen nemen om mee te spelen in plaats van ze te laten schieten?

Leysen: Over de meest kritische sectoren moet je nadenken. De oefening die Europa gestart is rond de chipindustrie is de juiste. En ik geloof echt dat Europa een industriële toekomst heeft. Maar voor sommige energie-intensieve bedrijven ligt die elders. Een te defensieve reflex om die bedrijven te redden vertraagt de transformatie, terwijl we in Europa op dat vlak net veel kansen hebben. Kijk naar de voorsprong die we hebben opgebouwd rond energietransitie, waterstoftechnologie en biofarma. Dat is top. Laat ons dat versterken.’

Wat vindt u van het spoor om energie-intensieve bedrijven te steunen door de emissierechten voor CO2 goedkoper te maken?

Leysen: ‘Misschien dat we dat mechanisme van de emissierechten heel tijdelijk en gericht voor bepaalde sectoren kunnen onderbreken. Maar emissierechten zijn nodig om innovatie en energietransitie aan te sporen. Ik blijf voorstander.’

U bent lid van de European Round Table of Industrialists, de lobby van topindustriëlen. Dat moeten interessante debatten zijn.

Leysen: ‘We hebben enkele dagen geleden overlegd. Er zijn heel wat aparte invalshoeken, want er zitten ook energieproducenten en grootverbruikers aan tafel. Maar we zijn het eens over drie dingen. Het verbruik moet drastisch omlaag, de energietransitie van de Europese economie moet doorgaan en de energiemarkten van de verschillende Europese landen moeten beter worden verbonden.’

Intussen worden in heel Europa fossiele energiebronnen van onder het stof gehaald.

Leysen: ‘Daar ben ik tegen. Het antwoord zou het omgekeerde moeten zijn, een snellere transitie. En ik weet dat dat niet van vandaag op morgen gaat. Een windmolenpark duurt even om te bouwen. Een hoogspanningslijn goedkeuren ook, zeker in Vlaanderen. Maar we mogen niet afwijken van dat pad.’

Is het een goed idee dat België volgende week de kerncentrale van Doel 3 sluit?

Leysen: ‘Alle nucleaire centrales die we veilig kunnen openhouden, moeten we openhouden. We gaan die nodig hebben. Het is goed dat België de kernuitstap heeft teruggedraaid. Minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) heeft daar moed getoond. Engie zal ook burgerzin moeten tonen. Ik snap hun strategische afwegingen, maar ze mogen zich niet ingraven in lange onderhandelingen. Het is niet het moment om spelletjes te spelen.’

Hoe kijkt u naar de traagheid waarmee Vlaanderen een dossier zoals de hoogspanningslijn Ventilus aanpakt?

Leysen: (wikt zijn woorden) ‘Ik sprak onlangs met de Ierse minister van Financiën Paschal Donohoe. Ierland heeft een enorm potentieel voor windenergie, maar er is nauwelijks iets ontwikkeld omdat het vergunningenbeleid vastzit. In een crisissituatie als vandaag kunnen we ons dat niet meer permitteren. Ook voor Vlaanderen geldt dat we een krachtiger overheidsoptreden nodig hebben dat bepaalde beslissingen doordrukt.’

De transitie doorzetten, zuiniger zijn, een krachtiger overheidsoptreden om dingen door te drukken. Als politicus is dat geen leuk takenpakket.

Leysen: ‘Dat is waar. Maar soms zie je ook moedige politici beloond worden. Kijk naar de populariteit van Mario Draghi in Italië. Heel jammer dat hij werd uitgeschakeld door twisten in bepaalde partijen uit zijn coalitie.’

De bevolking moet ook meewillen. Straks krijgen we misschien echt sociale onrust.

Leysen: ‘We hebben in dit land al heel veel beschermingsmechanismen. Denk aan de automatische loonindexering. We moeten tegen de bevolking durven te zeggen dat er een oorlog aan de gang is die ons in potentie existentieel bedreigt. Die dreiging afwenden vraagt offers. En die moeten in de eerste plaats op de sterkste schouders landen. Daarom begrijp ik trouwens niet dat de vakbond dwarsligt om de indexering af te toppen voor wie meer dan gemiddeld verdient.’

U bent geen voorstander van een volledige indexsprong?

Leysen: ‘Dat spoor is vandaag niet realistisch. De index biedt bescherming voor wie minder dan het gemiddelde verdient. Maar voor wie daarboven zit, moet het wel kunnen om hem te lossen. In geen enkel land stijgen de loonkosten zo snel als in België. De concurrentiehandicap die we hadden weggewerkt, komt razendsnel terug. Daar komt de slecht functionerende arbeidsmarkt bovenop: een relatief hoge werkloosheid in combinatie met een hoog percentage niet ingevulde vacatures. Als je als bedrijfsleider nadenkt waar je je volgende investering gaat doen, dan zijn die hoge loonkosten en de moeilijkheid om mensen te vinden geen troef. We zijn in dit land te veel bezig met te beschermen van wat we hebben, en te weinig met het aantrekken van nieuwe industriële dossiers.’

Mogen we daar überhaupt nog op hopen?

Leysen: ‘Ik ben daar niet zo negatief over. We hebben een hele reeks verborgen kampioenen en bedrijven die het goed doen. We moeten niet defaitistisch zijn. Wel beducht dat we het ons niet moeilijker maken dan nodig.’

Over defaitisme gesproken. In 2019 zei u in De Tijd dat we een aantal moeilijke jaren tegemoetgingen. En zie nu.

Leysen: ‘En dat was nog voor de pandemie. (lachje) ‘Le pire n’est pas toujours certain’, zei ik. En ik heb die ingesteldheid nog altijd. Ik geloof in onze veerkracht. Europa heeft veel gebreken, maar we mogen nooit vergeten dat dit de beste plek ter wereld is om te leven. Dan moet je er een aantal onhebbelijkheden bijnemen. Met 27 lidstaten kan je niet zo snel schakelen als de VS en China. Maar door covid hebben we ons ook geworsteld. En onze maatschappij is gezonder dan de bijzonder disfunctionele samenleving in de VS, en laat ons maar zwijgen over andere delen van de wereld.’

Het kan hier fijn zijn om te leven, maar intussen koopt China Russische energie langs de achterdeur en versterkt het zich economisch terwijl wij verzwakken.

Leysen: ‘Rusland dreigt een vazalstaat van China te worden. Maar ook China heeft zijn problemen. Demografisch zit het op zijn piek, de vergrijzing slaat toe, er zijn excessen op de vastgoedmarkt. We moeten China niet door een roze bril bekijken, maar er ook geen vijand van maken. Dan wordt dat een selffulfilling prophecy. China is de grootste economie ter wereld: we gaan ze niet klein krijgen zoals Rusland tijdens de Koude Oorlog. Ik pleit voor een realistische omgang: waakzaam zijn voor onze strategische belangen, maar verder economische samenwerking promoten. We mogen onze inspanningen niet opgeven om van China een speler met verantwoordelijkheidszin in de wereldorde te maken.’

Sommige Chinawatchers waarschuwen daarvoor. Zij zien een China dat zich schrap zet voor een clash door strategische posities in bepaalde grondstoffen en propere industrieën van morgen te verwerven.

Leysen: ‘De wereld zou er veel slechter aan toe zijn, mocht China niet inzetten op die industrieën. En die grondstoffen heeft Europa sowieso niet. Ons beste wapen daartegen is de circulaire economie. Kijk naar Umicore, waarmee we inzetten op de volledige recyclage van autobatterijen. Het gaat nog dertig jaar duren vooraleer we daar genoeg grondstoffen kunnen uithalen. In de tussentijd moeten we goed nadenken waar we lithium, kobalt en nikkel blijven halen. Maar we gaan die transitie maken. Dat gaat ons lukken.’

Thomas Leysen

Thomas Leysen (61) is voorzitter van drie miljardenbedrijven: de materiaaltechnologiegroep Umicore, de uitgever Mediahuis (bekend van onder meer De Standaard, Het Nieuwsblad en Nederlandse titels zoals De Telegraaf) en het Nederlandse fijnchemiebedrijf DSM. Onder zijn CEO-schap transformeerde Union Minière tot het groenere, hoogtechnologische Umicore. Net als zijn vader, wijlen André Leysen, leidde hij de werkgeversorganisatie VBO. Hij is lid van de European Round Table of Industrialists, de lobbygroep van de belangrijkste industriebedrijven van Europa. Hij is getrouwd en vader van vier kinderen.




 

JE  ANTWOORD

  Voor een reactie of commentaar op bovenstaand artikel,  kan je een mail sturen naar: 
 
 Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 
 
  De webmaster zal dan je eventuele reactie of commentaar hieronder op de site plaatsen.
 

 

REACTIES  of  COMMENTAREN.

1. (Naam) schrijft: